• Dé ontmoetingsplek voor ouders, leerkrachten en andere professionals
  • Vergelijk basisscholen en kinderopvang
  • Lekkere en gezonde kinderrecepten
  • Leuke activiteiten en dagjes uit
  • Lees en leer met onze Opgroeiblog en kennisbank

“Jij had toch vanmiddag op het schoolplein zand naar mij gegooid?” vraagt mijn zoon verbaasd aan het meisje dat aan onze voordeur staat. Ze heeft zojuist gevraagd of hij buiten komt spelen, en als ze knikt vervolgt mijn kleuter: “Ik vond het niet leuk dat je zand naar mij gooide, en toen zei ik ‘stop hou op’, en toen stopte je niet. En dat vond ik niet leuk, dus dat is niet helpend gedrag.” Ik ben met stomheid geslagen, maar mijn zoon – gesterkt door het “oké” van het meisje – gaat nog even door: “En wil je ook aan je vriendinnetje vragen of ze me niet meer wil plagen? Want ik vind het niet leuk als jullie mij plagen.” Het meisje is even stil en zegt dan: “Oké…” Even weet ik niet wat ik moet zeggen. “Je kan nu niet buitenspelen,” begin ik aarzelend “want je moet naar bed… maar is het nu opgelost? Is het zo goed voor jou?” Mijn zoon knikt en als ik vragend naar het meisje kijk knikt zij ook, en huppelt dan naar de volgende voordeur. Ik doe de deur dicht en geef mijn zoon een grote high five.

Wauw! Wat ben ik trots! Op school wordt gewerkt volgens het programma ‘vreedzame school’. En hoewel ik geen kenner ben van dit programma en er dus het fijne niet van weet, is mijn eerste indruk goed. Dat begon al met de beschrijving: “Het (lesprogramma de vreedzame school, red.) beschouwt de klas en de school als een leefgemeenschap, waarin kinderen zich gehoord en gezien voelen, een stem krijgen, en waarin kinderen leren om samen beslissingen te nemen en conflicten op te lossen. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en voor de gemeenschap, en staan open voor de verschillen tussen mensen.” (www.devreedzameschool.net). En dat is volgens mij precies wat onze samenleving nodig heeft.

Het startpunt is – althans voor mijn zoon – het verschil herkennen tussen ‘helpend’ en ‘niet helpend’ gedrag. (We helpen elkaar, zodat iedereen zich veilig kan voelen en met plezier kan leren). En ook dat vind ik positief. Gedrag van kinderen wordt helaas nog vaak gezien (onder andere door ‘Triple P’ en Jo Frost) als ‘gewenst’ of ‘ongewenst’ en wordt afhankelijk van die beoordeling ‘bekrachtigd’ (beloond) of afgeleerd (genegeerd bijvoorbeeld). Gedrag is echter een belangrijk communicatiemiddel van kinderen: een uiting van hoe een kind zich voelt, een kreet om hulp of een teken van onvermogen. Ongehoorzaamheid bijvoorbeeld – letterlijk: ‘geen gehoor geven aan…’ – heeft je kind nodig om zichzelf te leren kennen als een persoon met een eigen wil, eigen wensen en eigen grenzen. En zeuren is welbeschouwd een vorm van doorzetten: doorzetten om de aandacht, erkenning of troost te krijgen die je kind gewoon even nodig heeft. In de opvoedtraining ‘HarTgrondig opvoeden’ leer ik ouders onderzoeken wat kinderen eigenlijk willen zeggen met hun gedrag, en hoe ze hierover in gesprek kunnen met hun kind. Want “zodra jij en je kind kunnen communiceren over ‘dat waar het echt over gaat’, verandert het gedrag van je kind.” (Charlotte Visch, in Sleutel tot je kind).

Dat kinderen op school leren herkennen welk gedrag ‘helpend’ of ‘niet helpend’ is, is mijns inziens een grote vooruitgang op gedrag goed- of afkeuren. Niet hoe volwassenen gedrag beoordelen (ongewenst, onbeleefd, ongepast), maar hoe andere kinderen gedrag ervaren (als helpend of niet helpend) is wat telt. Kinderen kunnen er dan zélf voor kiezen om hun gedrag aan te passen. Om andere kinderen te helpen, en niet omdat de juf het eist.

Overigens profiteert niet alleen onze zoon, maar ons hele gezin van wat hij leert op school. Zo klinkt nu regelmatig door het huis, als zoonlief zijn zin niet krijgt of als één van ons boos wordt: “Dat is niet helpend gedrag!”. Dat activeert direct een korte zelfreflectie, en soms heeft hij nog gelijk ook!