Buitenspelen doet ze goed: jongens zijn jagers en jagen doe je buiten…..
Alweer een jaar in dit huis, denk ik als ik naar buiten kijk en zie dat een jongentje uit de buurt boven op de paal met bord:’vergunninghouders B’ zit. Jongens houden nu eenmaal van klimmen. “Gebrek aan bomen”, hoor ik mezelf zeggen, bij het zien van dit terugkerende tafereel.
Dat was in de buurt waar ik woonde wel anders. Tegenover ons huis lag een park en als je doorliep kwam je bij de IJssel. Mijn kinderen hebben dat wandeltochtje vaak gemaakt, ook met vriendjes. En net op het punt dat ik ging twijfelen of ik toch niet even moest kijken waar ze uithingen, kwamen ze met hun buit aangesjouwd.
Die buit bestond standaard uit een homp klei uit de IJssel.
Met daaronder een stuk oud ijzer dat als rooster diende tijdens een strandbarbeque en een paar stukken plastic om de klei in te vervoeren.
De rest varieerde: dopjes, blikjes, maar net wat nodig was om het spel in de tuin voort te kunnen zetten.
De wandeltocht naar de IJssel werd ook regelmatig samen gedaan. Heerlijk struinen door het groen en langs het water. Vaak kwamen we terug met afval. Er lag altijd wel ergens een bijna schone intacte plastic tas.
Dat was een soort startsein om te gaan verzamelen.
Tot de tas vol was en we ons rondje langs de IJssel en door het park hadden voltooid. Wij hadden op onze tocht nooit een prikstok of ander gereedschap om het afval op te rapen, maar je kunt je voorstellen dat er bij het zien van een breinaald, een pin of lange stok de fantasie gaat werken en de strijdlust zichtbaar wordt:
Een lange pin met punt wordt al snel een zwaard genoemd en daar horen dreigende zwaaiende bewegingen bij.
Maak daarom eens gebruik van deze strijdlust
en ga met je jagers op avontuur en verzamel afval.
De jongens van nu zijn nog steeds jagers en jagen doe je buiten! Weer of geen weer. Dan maakt de strijd tegen de elementen de tocht alleen maar heldhaftiger!
Als ik even later buiten loop kom ik het jongentje uit de straat tegen. Ik vraag wat hij bij zich heeft. “Een veer”, zegt hij. Ik zie dat het een gordijnveer is waar het witte plastic inmiddels vanaf is. Het is minstens drie meter lang en lag ergens op straat.
“Daar ga ik de kinderlokkers mee slaan”. En hij begint woest met de veer om zich heen te zwaaien.
Zijn zusje voegt er stoer aan toe dat zij de kinderlokkers wel zal schoppen, maar dat vindt haar broer geen goed idee. “Nee, jij moet leren in de paal te klimmen, dan kunnen ze jou niet meer pakken en dan sla ik ze met de veer.
Dit is geen druk jongentje. Dit is een kind dat zich wapent tegen de boze buitenwereld.
En dat klimmen in die paal heeft hij al onder de knie. Dat was niet alleen bij gebrek aan bomen zoals ik dacht. Dit diende een hoger doel. En wij maar denken dat ze gewoon lekker aan het spelen zijn…..
Voor kinderen geldt: spelen is een serieuze zaak.
En dus moet er geoefend worden in het vechten. En dat gaat bij jongens vaak gepaard met ‘wapens’ en wild zwaaiende bewegingen.
Wat het verzamelen betreft: daar zijn meisjes ook goed in. Ze maken daar hun eigen spel van. Zo kan er bijvoorbeeld een wedstrijd ontstaan om het mooiste afval te vinden.
Naar buiten dus! Kijk en geniet van hun spel.