OpgroeiGids Redactie
DeskundigeCrisisdienst jeugdzorg
In een gezin kunnen acute problemen ontstaan. Hierbij kan je denken aan een psychose of een enorm conflict. Dit kan zo ernstig worden dat het gezin een onveilige plek wordt voor kinderen. Op zo'n moment grijpt de crisisdienst van jeugdzorg in. Er komt onmiddellijk een hulpverlener van de crisis jeugdzorg langs. Deze bekijkt samen met jou wat er gedaan kan worden om de crisis snel op te lossen. Meestal is deze hulp aan huis al voldoende om de crisis te verhelpen, maar soms is het beter als een kind tijdelijk ergens anders gaat wonen. Dit heet een crisisplaatsing en gebeurt alleen in noodgevallen. Hulpverleners willen zo'n uithuisplaatsing het liefst in samenwerking met het gezin voorkomen. Ze worden hierbij geholpen door de Richtlijn Crisisplaatsing voor Jeugdhulp en Jeugdbescherming. In deze richtlijn is te lezen waar medewerkers van jeugdhulp aan moeten denken als ze overwegen een kind uit huis te plaatsen.
Hieronder kan je een samenvatting lezen van de Richtlijn Crisisplaatsing voor Jeugdhulp en Jeugdbescherming. Het is handig om hiervan op de hoogte te zijn, zodat je weet wat je kunt verwachten. Je kan de richtlijn ook gebruiken als een soort hulpmiddel wanneer je met crisis jeugdzorg een overleg hebt.
Crisis! Wat nu?
Als jeugdhulp de melding krijgt dat er in jouw gezin (zeer) ernstige problemen zijn, komt de hulpverlening onmiddellijk in actie. De belangrijkste vraag op dat moment is of er iemand gevaar loopt. De hulpverlener zal met jou bellen en vervolgens overleggen met anderen om dit gevaar in te schatten. Ook zal de hulpverlener proberen in te schatten of er gevaar dreigt voor andere betrokkenen en de hulpverlener zelf. Zo kan het soms nodig zijn om de politie en/of andere hulpdiensten in te schakelen. Als het gaat om acute psychiatrische problemen, dan neemt de hulpverlener contact op met de crisisdienst van de geestelijke gezondheidszorg, ook wel GGZ genoemd. De hulpverlener is in zo’n crisissituatie binnen twee uur bij het gezin. In sommige gevallen zal er een jeugdzorg collega bij zijn.
Hulpverlener in huis
Hulpverleners willen het liefst een uithuisplaatsing voorkomen en proberen daarom samen met jou tot een oplossing te komen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar wat de mensen om je heen, zoals familieleden, samen met jou kunnen doen. Misschien kunnen zij iets voor jullie betekenen?
Als hulpverlening thuis noodzakelijk is, zal deze meteen of tenminste binnen twee dagen, beginnen. Bij hulp thuis krijg je één vaste hulpverlener die zo'n acht of tien uren per week bij je thuis komt en helpt met praktische problemen. Ook krijgen jullie thuis advies over manieren om anders met elkaar om te gaan. Programma’s zoals Ambulante Spoedhulp of Families First, worden hier vaak voor gebruikt. Ook als de hulpverlener niet bij je thuis is, blijft deze bereikbaar voor hulp. Wanneer er een kind met speciale zorg in het gezin is, wordt de hulp thuis aangepast.
Crisis hulpverlening duurt niet langer dan vier weken. Na afloop wordt er overlegd of er nog steeds jeugdhulp nodig is of dat er beter andere hulp ingeschakeld kan worden. Denk eraan dat jij uitspreekt wat je verwacht van de hulp. Wat wil jij bereiken? De hulpverlener moet dit weten, want jullie gaan samen aan de slag. De kansen op een goed resultaat zijn het grootst als het hele gezin weet wat de verwachtingen zijn en meewerkt om dit te bereiken.
Wanneer een crisisplaatsing?
Stel nu dat de hulp thuis niet genoeg is of dat er twijfels blijven bestaan over de veiligheid binnen het gezin. In zo’n situatie kan het de oplossing zijn als een ouder tijdelijk uit huis gaat. Als ook dit niet bijdraagt aan de gewenste oplossing, is het soms beter dat het kind tijdelijk ergens anders gaat wonen. Het is altijd de bedoeling dat het kind zo snel mogelijk weer thuis komt. Hulpverleners zullen eerst kijken of het bij familie kan worden geplaatst. Als de hulpverlener die mogelijkheid niet ziet, wordt het kind in een gezinsvervangend tehuis of pleeggezin geplaatst.
Een ingrijpende beslissing
Een uithuisplaatsing is voor alle betrokkenen zeer ingrijpend. Er moet goed over nagedacht worden, het liefst in overleg met jou.
Een uithuisplaatsing is zo ingrijpend dat een hulpverlener deze beslissing ook altijd voorlegt aan een gedragswetenschapper. Tevens kan het nodig zijn om samen te werken met de Raad voor de Kinderbescherming en de GGZ. De hulpverlener moet alles wat besloten is en waarom dat besloten is, schriftelijk vastleggen. Daarbij moet elke beslissing worden doorgesproken met jou. Om te bepalen een uithuisplaatsing absoluut noodzakelijk is, zoekt de hulpverlener naar antwoorden op een aantal vragen:
- Is er gevaar voor het kind en/of andere gezinsleden?
- Zijn de ouders in staat om voor de veiligheid van hun kinderen en andere gezinsleden te zorgen?
- Zijn er familieleden of bekenden die kunnen helpen bij het oplossen van de crisis binnen het gezin?
- Is het mogelijk om direct te starten met de hulpverlening (of andere zorg)?
Wat verwacht jij van jeugdhulp?
Het is essentieel dat de hulpverlener optrekt met jou en je gezin. Door samen op te trekken kunnen de problemen thuis aangepakt worden. De hulpverlener moet jou daarom goed informeren en luisteren naar jouw verwachtingen.
Wat kan een hulpverlener doen als deze tot de conclusie komt dat het kind tijdelijk uit huis moet worden geplaatst en jij bent tegen die uithuisplaatsing? Als jij tegen die beslissing bent, kan de hulpverlener vragen om een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing. Het gevolg is dat het kind toch ergens anders (tijdelijk) wordt ondergebracht. Dit gebeurt alleen als het om zeer onveilige situaties gaat.
Tips voor ouder(s)
Jij bent verantwoordelijk voor het welzijn van jouw kind. Jij bent verantwoordelijk voor de opvoeding en de ontwikkeling. Heb jij het gezag over je kind? Dan heb je ook het recht en de plicht om je minderjarige kind te verzorgen. Het is en blijft altijd jouw kind, ook als jullie niet meer in één huis wonen of als je het gezag niet meer hebt of als je het tijdelijk niet meer mag uitoefenen i.v.m. een ondertoezichtstelling.
Zorg ervoor dat je betrokken blijft en dat je (voor een deel) de regie houdt.
Focus je samen met de hulpverlener op wat je voor je kind kunt doen om het te helpen.
Blijf open staan voor adviezen en probeer ze toe te passen.
Denk er ook aan om jouw mening te laten weten als je het idee hebt dat een advies niet bij jouw kind past.
Als jij en de hulpverlener er samen niet uitkomen, kan je bij de instantie van de hulpverlener gebruikmaken van de klachtenregeling. Je kan ook van de klachtenregeling gebruikmaken als je het niet eens bent met het besluit van de hulpverlener.